In 1996 verruilde Hüseyin Sarac zijn vaderland Turkije voor Nederland. In millenniumjaar 2000 startte hij na afronding van zijn vakopleiding bij Bohle als metselaar. Hij legde zich al snel met name toe op restauratiewerk: “In het begin deed ik nog het gewone metselwerk. Van collega’s heb ik de kunst van het snijvoegen geleerd. Ik stond vaak over hun schouders mee te kijken. De fijne kneepjes van het restauratievak leer je natuurlijk pas echt in de praktijk. Naarmate ik meer leerde, werd de passie voor het vak alleen maar groter.”
In de Jan Evertsenstraat zijn alle steigers weg en Hüseyin legt de laatste hand aan het voegwerk van de parterre. Voegspijkers, snijmessen, beugels een zachte stoffer. Meer gereedschap heeft hij niet nodig: “De monumentale specie verwerk ik altijd zonder bord. De samenstelling en met name de kleur van de specie is heel belangrijk. De kleur bepalen we altijd in overleg met de opdrachtgever. Op deze locatie gebruik ik op basis van de kleur van de baksteen een mengsel van grijs en crème. Als er stenen beschadigd zijn dan vervang ik ze waar mogelijk met oude stenen. Kleine beschadigingen vul ik op met pasta. Om de steen op kleur te houden, voeg ik daar desgewenst wat pigment in de kleur paars, oranje of rood aan toe. Ook heeft het metselwerk soms last van kalkuitslag en dat breng ik dan weer op kleur met pigment. Bij restauratiewerk draait alles om de details.”
Naast kleur is ook de dikte van de snijvoeg van belang: “Op dit project hou ik vier millimeter aan. Dat ziet er verfijnd uit. Maar dan ben ik er nog niet, want de afstand tussen de bakstenen is niet altijd gelijk. Als je echter een mooie rechte snijvoeg maakt, dan valt het niet meer op dat het ouderwetse metselwerk hier en daar scheef is. Kortom, ik zet eerst een horizontale lint op met mijn voegspijker en snij deze vervolgens met behulp van beugel en mes. Daarna maak ik de verticale stootvoegen. Als laatste haal ik mijn borstel erover en vervolgens moet de voeg drogen. Al naar gelang zon of neerslag kan de droogtijd variëren van enkele dagen tot enkele maanden. Bijzonder aan restauratiewerk is dat het er nooit uit moet zien als nieuw. Als het voor tachtig procent is hersteld, oogt het vaak het mooist. Daar heeft de opdrachtgever de komende vijftien jaar geen omkijken meer naar.”
